2 november 2022 - Je pand als materialenbank: duurzaamheidrapportage biedt kansen.
Binnen 2 jaar wordt het verplicht voor middelgrote tot grote organisaties om te rapporteren over ecologische en sociale materiele impact van het bedrijf op mens en milieu. We weten allemaal dat bouwen en inrichten grote impact heeft op het milieu. Er zijn goede kansen om die impact te verkleinen onder andere door de herkomst en circulariteit van elk materiaal van vastgoed - van kozijn tot keukenkast te beoordelen en vast te leggen. Maar welke meetmethode is hiervoor geschikt? Ik neem de opties met je door en laat je zien dat deze nieuwe regels niet zozeer een nieuwe verplichting zijn, maar een kans. Met een materialenpaspoort is je gebouw aan het einde van de levensduur geen slooppand, maar een materialenbank.
Een aantal van onze opdrachtgevers - die voldoen aan tenminste 2 van de volgende criteria: > 250 medewerkers, > 40 miljoen omzet, >20 miljoen op de balans- moet binnenkort voldoen aan Europese rapportagenormen, zoals CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive). Deze regelgeving is gekoppeld aan de EU Green Deal en moet zorgen voor meer relevante en vergelijkbare informatie over duurzaamheidsbeleid en -resultaten.
‘Laten we maar gewoon de SDG’s pakken’, is het veelgehoorde antwoord op de vraag: hoe gaan we voldoen aan de rapportageplicht? Begrijpelijk, want de Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn een goed uitgangspunt voor het verduurzamen van je activiteiten, en dus ook voor het circulair maken van je vastgoed. Ook geven ze een goede kapstok voor de communicatie over het resultaat. Maar voor het meten, het waarderen van de circulariteit van je pand, kom je er niet ver mee.
Verschillende instanties en bedrijven zoeken op dit moment naar een uniforme meetmethode voor circulariteit en duurzaamheid, ondersteund door de rijksoverheid. Ik neem in het kort met je door wat daar zoal bij speelt.
Laten we om te beginnen vaststellen wat circulair bouwen is. Er is geen (wettelijke) normering voor, maar met deze definitie komen we een heel eind:
Circulair bouwen betekent het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en elders, nu en later.
Het kiezen van een meetmethode hangt af van welk niveau van circulariteit je wilt meten. Je kunt spreken over de grondstoffen en bouwmaterialen die nodig zijn om een gebouw neer te zetten. Dat meet je met de MilieuPrestatie Gebouwen-berekening (MPG). Hoe lager de MPG, hoe duurzamer het materiaalgebruik.
Ook het gebruik van een pand bepaalt voor een belangrijk deel de duurzaamheid. We kunnen dit vraagstuk ook nog breder trekken, naar - jawel - de stikstofproblematiek. Want bouwen is weliswaar ongunstig voor de stikstofuitstoot, maar als er in gebruik en sloop circulaire keuzes worden gemaakt, pakt de balans weer heel anders uit.
Maar je kunt ook de duurzaamheid en circulariteit van het hele gebouw meten, en zelfs puur de gebruiksfase. In dat laatste geval spreken we van een Energie Prestatie Gebouw-berekening (EPG).
Voor de totale voetprint van het gebouw is niet alleen de materiaalkeuze relevant. Ook het ontwerp van het pand is sterk bepalend voor onder andere het energieverbruik in de gebruiksfase. Ontwerp, materiaalkeuze, bouw en gebruik zijn, kortom, zo sterk met elkaar verweven, dat wij voor de meting geen knip willen maken tussen bouw (of verbouw) en gebruik.
Een andere methode is de ‘Circulariteit Prestatie Gebouw’ (CPG). Dit is nog een vrij grove tool voor het meten van de circulariteit van een gebouw, met de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn. De CPG kent 5 hoofdstrategieën;
Met de CPG meetmethodiek wordt gestuurd op de gebouwgebonden kenmerken. Dit zijn de randvoorwaarden voor het uiteindelijk gebruik. Bij de CPG wordt niet alleen naar de input maar ook naar de output gekeken: wat kan er bij sloop met de componenten worden gedaan.
Al het voorgaande kunnen we vastleggen, rapporteren en zichtbaar maken In Madaster.
Een perfecte tool voor gebouwgebonden materialen, een digitaal platform waarin het materiaalpaspoort van een compleet gebouw is opgeslagen. Het dasboard maakt in feite de MPG, EPG en de CPG zichtbaar en bovendien weten we precies welke materialen zijn ‘opgeslagen’ in dat specifieke gebouw. Zo weten we welke materialen er vrijkomen voor hergebruik na sloop van het gebouw. Voor het hergebruiken van materialen - of liever nog: producten - is het wel noodzakelijk om betrouwbare gegevens te hebben van (alle) materialen en producten die beschikbaar zijn voor hergebruik
Wij gaan nog verder, naar het detailniveau van alle roerende zaken. We maken voor de inrichting van het gebouw een materiaalstaat, waarin alle roerende zaken staan vermeld en dat op artikelniveau is voorzien van een materiaalpaspoort.
Bij de materiaalkeuzes tijdens het ontwerpproces maken we gebruik van het 9R model. Dat doen we niet alleen aan de inkoopkant maar ook aan de bouwkant, waardoor we slimmer gebruik maken van hetgeen er al is.
NEN (Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut) ontwikkelt op dit moment een NPR 8313 richtlijn voor ‘Circulaire kantoor- en leeromgeving’. Deze beschrijft wat een circulair ontwerp is en hoe een circulair ontwerp kan worden bereikt door verschillende ontwerpstrategieën toe te passen. Deze richtlijn is nu nog beperkt tot het benoemen van indicatoren die de ontwerpstrategieën toelichten en meetbaar kunnen maken. De meetbaarheid is voor deze richtlijn nog in ontwikkeling.
We maken bewuste keuzes bij architectonische vormgeving en leggen deze vast in het ontwerp en het Madaster platform. Het resultaat is een ingericht gebouw waarvan bekend is hoe het presteert tijdens bouw, gebruik en aan het einde van de levensduur op het gebied van circulariteit, emissies en energieverbruik.
En zo is de cirkel weer rond.
Neem dan contact met ons op, voor een vrijblijvende afspraak.